Waarom blijft mijn kaarsenwas zacht?

Soms gebeurt het dat kaarsenwas niet zo hard wordt als je verwacht. In dit artikel leggen we uit welke veelvoorkomende oorzaken daaraan ten grondslag kunnen liggen en hoe je dit probleem kunt voorkomen of verhelpen.

Wanneer jouw kaarsenwas plakkerig blijft of onvoldoende stevigheid krijgt, kan dat door verschillende factoren worden veroorzaakt, zoals:

1. Was niet goed gesmolten

Kaarsenwas moet volledig en gelijkmatig worden gesmolten om goed te kunnen uitharden. Als de was niet overal dezelfde temperatuur heeft, kunnen er zachte of plakkerige plekken ontstaan in je kaars. Zorg ervoor dat de was langzaam en gecontroleerd wordt verwarmd tot de aanbevolen smelttemperatuur. Roer de was rustig door tijdens het smelten zodat de warmte zich gelijkmatig verdeelt. Let op dat je niet te hard roert, om te voorkomen dat er luchtbellen of ongewenste kristalvorming ontstaan.

2. Je hebt teveel kleurstof of geurolie gebruikt

Kleurstoffen en geuroliën geven je kaarsen een mooie uitstraling en een fijne geurbeleving. Maar wanneer je er te veel van toevoegt, kan de kaarsenwas zacht of plakkerig blijven en niet goed uitharden. Op de verpakking van de geur- of kleurstof staat vaak aangegeven hoeveel je maximaal kunt gebruiken.

Gebruik altijd kleurstoffen en geuroliën die speciaal zijn ontwikkeld voor kaarsen maken. Universele verf of parfumolie kan de wasstructuur verstoren en leiden tot slechte uitharding of een onregelmatige verbranding.

3. Onjuiste giettemperatuur

Kaarsenwas hardt het mooiste uit bij de juiste giet- en omgevingstemperatuur. Als de was te heet wordt gegoten, kan dit leiden tot scheuren, inzakkingen of ongelijkmatige uitharding. Wordt de was juist te koud gegoten, dan kan de kaars zacht blijven of slecht uit de mal komen. Raadpleeg altijd het etiket van de gebruikte was, want iedere wassoort heeft zijn eigen aanbevolen smelt- en giettemperatuur. Meestal ligt dit tussen de 50–70°C.

Om een goed resultaat te krijgen, is het belangrijk dat de ruimte waarin je giet niet te koud is (bij voorkeur rond kamertemperatuur).

4. Onstabiele luchtvochtigheid

Ook de luchtvochtigheid kan invloed hebben op het uitharden van kaarsenwas. Bij een hoge luchtvochtigheid kan de kaars last krijgen van een wit waas (frosting) of plakkerig aanvoelen, vooral bij natuurlijke wassen zoals soja. Daarnaast kan de was onregelmatig uitharden, waardoor de kaars broos of zacht blijft.

Probeer kaarsen altijd te gieten in een droge ruimte met een stabiele luchtvochtigheid. Vermijd ruimtes boven de 55% luchtvochtigheid en zorg voor voldoende ventilatie. Zo voorkom je dat je kaarsen hun mooie uitstraling verliezen of niet stevig genoeg worden.

Conclusie

Werken met kaarsen maken is creatief, rustgevend en geeft een prachtig eindresultaat. Het vraagt in het begin wat oefening en geduld om de juiste technieken te leren, maar zodra je hiermee vertrouwd bent, wordt het een veelzijdige en dankbare hobby.

Als één van de eerder genoemde tips misschien de oorzaak van je mislukte kaars was, kun je het gerust opnieuw proberen.

Wanneer kaarsenwas in een siliconen mal niet goed loskomt of een mislukte vorm heeft, kun je de mal even in de vriezer leggen (ca. 15–30 minuten). De wax trekt daardoor iets samen, waardoor je de kaars gemakkelijker uit de mal haalt. 

Gooi mislukte stukken kaarsenwas niet weg, maar smelt ze opnieuw om en gebruik ze voor een nieuwe kaars. Zo verspil je geen materiaal en kun je blijven experimenteren tot je tevreden bent met het resultaat.

Winkelwagen